Menselijke activiteiten met betrekking tot dieren en hun implicaties (en waarom zouden we ze moeten stoppen)

(Intensieve) veehouderij (zoogdieren, vogels en reptielen) voor hun huid (leer) en pels, wol, dons (ganzenveren), zijde, enz.

Wol
"Hallo, leuk je weer te zien. Het zal niet lang meer duren, neem even plaats.Wil je iets drinken terwijl je wacht? Latté? OK!  Ik ben zo terug." Dit gebeurt meestal als je naar de kapsalon gaat om je haar te laten knippen. Maar zo gaat het niet bij schapen, geiten of konijnen: jij hebt de keuze om terug te komen bij een kapsalon, de dieren die voor wol worden gehouden niet (als ze het al overleven).

Even vooropgesteld. De meeste wol in Nederland komt van schapen uit Australië. De schapen-scheerders worden betaald voor het aantal schapen dat ze scheren, niet voor de manier waarop en de staat waarin ze de schapen achterlaten. In plaats van een comfortabele stoel, een warme shampoobehandeling en evt een lekkere  hoofdhuidmassage, worden schapen vaak tegen de grond geworsteld, vastgehouden op de vloer en geschoren terwijl ze wanhopig worstelen om te ontsnappen. Verborgen camerabeelden tonen gefrustreerde scheerders die hun geduld verliezen en gaan slaan, schoppen of de dieren zelfs wurgen. Door haastig en onzorgvuldig scheren zonder rekening te houden met hun welzijn, hebben schapen vaak last van snijwonden aan hun oren, spenen en staarten. Deze wonden worden meestal niet behandeld. Er wordt zeker niet aan pijnstilling gedaan. Als de scheerder een grote wond veroorzaakt, wordt deze hoogstwaarschijnlijk dichtgenaaid door de scheerder zelf, opnieuw zonder pijnbestrijding, en waarschijnlijk ook zonder een verdere behandeling.
En dat is niet alles:  lammeren krijgen meestal oormerken, vaak wordt hun  staart geknipt en worden ze gecastreerd als het rammetjes zijn die niet bestemd zijn voor de fok.  Vanzelfsprekend worden géén van deze behandelingen onder narcose uitgevoerd. En wanneer het volwassen schaap niet langer meer bruikbaar is voor z'n  wol, dan gaat het niet met pensioen. Nee dan wordt het naar een slachthuis gestuurd voor z'n vlees. In het ergste geval worden de australische schapen op een groot schip geladen voor een lange, hete reis naar het Midden-Oosten, waar, zonder verdoving vooraf, de keel wordt doorgesneden. http://www.abc.net.au/news/2018-04-11/australias-history-of-animal-exports/9640502

En net als bij iedere andere vorm van veeteelt, is er natuurlijk milieuschade. Te veel schapen op een kluitje leidt tot uitputting van het land met uitdroging en woestijnvorming tot gevolg. Schapen zijn herkauwers, dus produceren ze ongeveer 10 kg methaan per dier per jaar http://file.scirp.org/pdf/JEP_2014112614380312.pdf. Methaan is een zeer sterk broeikasgas, ongeveer 75 keer sterker dan CO2, dus de uitstoot van één schaap is het equivalent van het verbranden van ongeveer 300 liter benzine: genoeg om ​​enkele duizenden kilometers mee te rijden! Bovendien kunnen hun uitwerpselen een bron zijn van verontreiniging van  water, rivieren, meren evenals de giftige chemicaliën waarin de dieren worden gedompeld om ze te beschermen tegen parasieten.
Het dragen van wol (van schaap, van geit, van konijn etc.) is helemaal niet meer nodig (ook niet voor tapijten en meubelen). Er bestaan goede alternatieven, zoals synthetische stoffen.  Bovendien zijn er steeds meer initiatieven van mensen zoals Stella McCartney die nieuwe stoffen zoeken om de kenmerken van wol te vervangen.

Meer informatie over wol kun je vinden op deze site Dierbewustleven. Vele modemerken hebben inmiddels het gebruik van mohairwol verbannen na de beelden van PETA in Zuid-Afrika in mei 2018. En wat betreft angorawol van konijnen zijn er ook beelden verschenen van PETA in 2014 in Azië en van One Voice in 2016 in Frankrijk. De situatie in Frankrijk is sindsdien niet verbeterd. Dierenwelzijn is hier bij de meesten niet zo belangrijk. Dus wederom kijk goed op de etiketten om te weten waar de produkten vandaan komen en wat erin zit! 

Voor minder dierenleed en een schoner milieu, laten we tegenwoordig ook het wol staan. Wat doe jij? 

Bron: National Geographic Mei 1988